Dat je bij een Tropézienne niet alleen aan een inwoonster van Saint Tropez hoeft te denken, zoals op bijgaande foto een prachtige vrouw die van haar hond het verlengstuk van haar persoonlijkheid heeft gemaakt, laat de Franse pâtisserie zien.
Het taartje is verzonnen door een Franse banketbakker van Poolse afkomst, Alexandre Micka. Hij was vast nooit zo beroemd geworden als Brigitte Bardot in haar jonge jaren als actrice er niet zoveel van had gesnoept tijdens de opnamen in 1955 van de film ” Et Dieu créa la femme”. Zij heeft ook de naam ervoor bedacht.
Dit op het eerste gezicht op een doodgewoon puddingbroodje lijkende product, is de trots van Albert Dufrêne, een vriend van Micka, die van de taart een beschermd en geregistreerd handelsmerk heeft gemaakt. Voor zijn winkels staan altijd nog ellenlange rijen klanten die komen om van het zeer goed bewaarde geheime recept te genieten. Tegenwoordig hoef je niet meer helemaal naar Zuid-Frankrijk te reizen om ervan te proeven, Albert heeft ook een winkel geopend in hartje Parijs, 3 rue de Montfaucon, in de wijk Saint Germain des Prés.
Veel geïmiteerd, nooit geëvenaard, maar toch de moeite van het proberen waard. Proef eerst de echte, en probeer dan een recept te vinden dat zo goed mogelijk de subtiele smaak van de zuidelijke banketbakkersroom benadert. Een deel van het geheim moet wel zijn dat er oranjebloesemwater in verwerkt is, maar ja, in welke verhouding?
Ingrediënten:
het deeg:
300 gram bloem
125 ml lauwe melk
75 gram boter (op kamertemperatuur)
50 gram suiker
1 ei
1eierdooier
2 eetlepels oranjebloesemwater
1 theelepel verse gist
1 theelepel zout
witte kandijsuiker (fijngehakt)
de vulling :
4 dl volle melk
200 gram suiker
2 eieren
1 eierdooier
60 gram maïzena
200 gram roomboter
2 eetlepels oranjebloesemwater
13 cl slagroom
Bereiding van het deeg:
Laat de gist oplossen in een beetje lauwe melk. Meng de bloem, het zout en de suiker in een ruime kom. Doe er de gist, de rest van de lauwe melk, de boter, het oranjebloesemwater en het ei bij en kneed alles tot een soepele deegbal. Leg een theedoek over de kom en laat ongeveer 2 uur rijzen. Beboter een springvorm en verdeel het deeg gelijkmatig over de bodem. Laat nog 30 minuten narijzen.
Verwarm de oven voor op 180 graden. Bestrijk de bovenkant van het deeg met de losgeklopte eierdooier, bestrooi met de fijngehakte kandijsuiker en bak de taart in 20 minuten af. Controleer door er een prikker in te steken; komt die er schoon uit, dan is de taart gaar.
Bereiding van de vulling: klop in een ruime kom de eieren los met de helft van de suiker en de maïzena. Verhit de melk (tegen de kook aan) samen met de rest van de suiker en het oranjebloesemwater. Meng het melkmengsel door de eiermassa, doe alles terug in de pan en laat op laag vuur warm worden (niet koken!). Meng er vervolgens de helft van de boter door. Laat het geheel afkoelen en doe er de rest van de boter (zacht, op kamertemperatuur) bij. Meng alles met een vork goed door elkaar tot een mooie gladde crème.
Klop de slagroom met de mixer tot hij in punten blijft staan, meng hem daarna voorzichtig scheppend met een spatel door de crème.
Snijd de afgekoelde taart horizontaal doormidden, zodat je twee even dikke ronde delen krijgt. Beleg de onderste helft met de crème. Leg de bovenste helft erop en laat de Tropézienne minstens een uur in de koelkast opstijven.
Je kunt voor een extra feestelijk tintje door de crème ook verse frambozen mengen.
Bon appétit!
